Bellefleur bleef tijdens de winter in het water bij Seabell in Makkum. We brachten de kussens in een van de laatste ritten met de VW Passat terug. Daarna werd alle ruimte in de elektrische ID3 volledig benut.
Eerste periode aan boord, 27 april tot 6 mei
Koningsdag is het guur. We hebben de kachel nog niet aan de praat, dus dat wordt de eerste klus. Helaas zonder succes. De kachel belandt in de auto. De reparateur in Heerenveen is op zaterdag niet open. Toch gaan we die dag wel die kant op. Bezoeken museum Belvedere en brengen een bezoek aan Roeli. Hij geniet van een rondrit langs de boerderijen.
Op 30 april varen we naar Vlieland. Vroeg op, om zes uur bij de sluis. Het is een comfortabel windje. We genieten van de weidsheid van het wad. Pas vlak voor de haveningang gaat het zeil naar beneden. Onderweg hapert de CORUS tijdelijk. Vreemd. We benutten de steiger langszij om bakboord af te nemen en de waterlijn wat te reinigen.

De opgang naar het strand is door afslag van de duinen gestremd. Dat negeren we, het gaat net langs het randje zonder dat het water over de schoenen loopt. Wij behoren niet tot de moedige zwemmers. Bij de campsite gaan we weer het strand af en lopen door het bos terug.
Na anderhalve dag afwisselend lezen, wat klussen (onder andere een nieuwe binnenband in de voorband van mijn vouwfiets) en fietsen op het eiland varen we terug naar Makkum. Bij de brug voor de sluis ligt een mosselboot te wachten, er komt een groen licht bij, de twee jachten worden per marifoon aangemoedigd vaart te maken, we varen zo de sluis in! Sneller kan niet. Pas in de kom voor Seabell strijken we het grootzeil.
Hans probeert op dinsdag de verwarming aan de praat te krijgen met de aanwijzingen van de monteur (met sleutel tikken om de fan los te krijgen). Maar het helpt niet. Op woensdag brengen we het apparaat naar Heerenveen.
Donderdag zeilen we door het ZO-puntje van het Windpark Fryslân naar Medemblik. Daar behandelen we de stuurboordzijde van Bellefleur. We luisteren rond acht uur naar de toespraak van Marcel Möring in de Nieuwe kerk (erg indrukwekkend) en de Dodenherdenking op de Dam.

De volgende dag doen we over 10 mijlen naar Stavoren vier uren, meest dobberen voor de wind. Door dreigende voorspellingen blijft de spinnaker in de zak. We meren af in de oude haven.

Op zaterdag is er nog steeds niet veel wind. Rustig zeilen we tot aan het Makkummerdiep en doen de rest tegen de wind in op de motor. We kijken tevreden terug op goede dagen aan boord en plannen thuis meteen de volgende periode aan boord. Het is niet nodig dat Bellefleur voor de rest van het seizoen uit het water gaat, de aangroei valt mee.