2015 Engeland/Schotland

Bij de avondwandeling na het aan boord stappen spotten we in de Zuidwaard van Makkum een enkele orchidee. Achteraf ervaren we dat als extra bijzonder omdat we de hele reis nauwelijks orchideeën spotten. De volgende dag maken we na het controleren van de bijboot en het bijbehorende motortje, het trimmen van de mast en het bevestigen van de leeflijnen opkruisend de eerste stap naar Texel. De dag erop wandelen we na het ontbijt naar de binnendijkse plassen net ten noorden van de jachthaven. Een prachtige variëteit aan vogels: lepelaars, meerdere paartjes kluten, noordse sterns, kokmeeuwen met kuikens, tureluurs, kolganzen, grauwe ganzen, kuifeenden en slobeenden. We geven onze ogen met kijkers goed de kost. In Den Helder gaan onze dochter en kleinzoon Jaap van boord.

Jaap in zijn nopjes

Jaap in zijn nopjes

Jeike aan het roer op de Waddenzee

Jeike aan het roer op de Waddenzee

Hans installeert de sensor voor het niveau van de vuilwatertank. Dat werkt! We vertoeven een extra anderhalve dag in de marinehaven en kruisen in de vroege middag het Marsdiep uit met bestemming Lowestoft. Zonnige perioden, wisselende bewolking, uitstekend zicht. Vanaf het eind van de middag nemen we om de beurt rust. De wind houdt langer stand dan we verwachtten. Het zeilt goed tot half negen, dan zetten we de motor bij tot na middernacht. De duur van de donkere nacht is beperkt. Het is droog, maar wel koud. We hebben vijf laagjes aan en dan gaat het wel goed. De zee licht een klein beetje in de boeggolf. Weinig scheepvaart. Om drie uur kan de motor uit. Heerlijk dat de zon ons weer gaat opwarmen.

Zonsopgang op de Noordzee

Zonsopgang op de Noordzee

Om 8 uur uitgebreid ontbijt met gebakken ei. De vaart is wisselend, de twee laatste twee uren moet de motor bij. We meren om half vier af in de Royal Suffolk and Norfolk Marina, Lowestoft en krijgen direct van de toegesnelde havenmeester een box toegewezen. We kopen bij Three een aantrekkelijke data simkaart voor drie maanden; daar kunnen we de weerkaarten goed mee binnen halen. Na de maaltijd snel naar bed.
We bekijken de weerkaarten en besluiten na de lunch zo snel mogelijk de zee op te gaan en noordwaarts te zeilen. De stroom staat eerst tegen en dus vorderen we langzaam ook al is de snelheid door het water soms boven de acht knopen. Daarna een periode met wisselende wind; we gaan bijna de verkeerde kant op. De motor helpt ons een uurtje verder, dan lukt het weer op zeil en met lekkere vaart halen we middernacht. De halve maan verdwijnt achter de wolken, de wind wakkert aan. In het schijnsel van het deklicht zet Hans een rif. We varen langs gebieden met soms wel 100 grote windmolens. Rond zes uur gaat het regenen. We dragen voor het eerst de nieuwe zeilpakken; dat voelt goed, warm en droog. Om 9 uur is de wind zo afgezwakt dat we de motor bijzetten. Bij Flamborough Head genieten we van veel vogels in de lucht en op het water: Jan van Genten, papegaaiduikers, alkjes en zeekoeten. Dat blijft zo tot in de haven van Whitby. De havenmeester geeft aan dat we bij het tij (4 uur na hoogwater) met onze diepgang vertrouwd binnen kunnen lopen. We meren af aan een kleine drijvende steiger voor de brug; die wordt pas enkele uren voor hoogwater weer bediend. De tocht van Lowestoft naar Whitby was 171 mijl, tijd op zee ruim 27 uren. De havenmeester komt ons vertellen waar we mogen liggen in de Marina achter de brug en dat we vannacht om 0.35 uur door de brug kunnen. Na het eten een korte verkenning van de Marina en onze plek achter de brug. Dan een aantal uren slapen.
We maken het begin van de dag mee in aanloop van het varen door de brug. Alles verloopt prima. Na het aanleggen snel lekker verder slapen. Heerlijk douchen in een prima en mooi havengebouw. De bemanning van de Doordraijer een Euros, lengte 6,5! meter, drinken bij ons koffie. Zij zagen op zee een walvis! Na de lunch wandelen we naar de belangrijkste attractie van Whitby: de ruïne van het klooster boven op het klif ten oosten van de haven. Het weer is vandaag prima en het zicht super. Er komen zeer zware depressies aanzetten en waarschijnlijk blijven we hier nog enkele dagen. Er zijn nog meer bezienswaardigheden, dus geen probleem. Met de trein gaan we de volgende dag naar Danby. Vrij dicht bij het station is daar het Moors Centre van het North York Moors National Park. Een goed opgezet centrum met mooie inleidende beelden. We kopen een boekje met wandelingen en kiezen de meest geschikte uit qua duur en het feit dat we weer redelijk bij het station uitkomen. We wandelen door het afwisselende landschap en horen veel leeuweriken. Op een heidehelling zien we een paartje patrijzen met minstens vijf kuikens. Tot onze verbazing spotten we geen grote roofvogels. Pas om half zeven weer aan boord. Daarna in de stad gegeten, een heerlijk visdiner met sticky toffee pudding na. We komen tot de conclusie dat de kachel het deze zomer helaas niet zal doen. Om de een of andere reden slaat ie af na de opstartfase. Een domper voor Hans die er veel tijd en energie in stak de kachel goed aan de praat te krijgen. We gaan ons op andere manieren warm houden. We lopen richting Staithes en nemen aan de rand van Whitby de bus.

Mooie uitzichten over het heuvellandschap met koolzaadvelden aan het eind van de bloei, gerst, winter- en zomertarwe. Staithes is een oud vissersplaatsje waar weinig veranderd is behalve dat de vissers vervangen zijn door kunstenaars. Het is er stil, winderig, fris en niet droog. We wandelen langs de kust terug naar Runswick Bay. Zeer veel variatie: langs akkers, steile kliffen, oude ijzermijnen, heerlijk geurende meidoornhagen en een goede ankerbaai. Veel zingende vogels, goed verstopt in de bosschages en het gras. Veel huiszwaluwen, een enkele sperwer. In Runswick nemen we de bus terug. Ondertussen is het pittig gaan waaien. Bellefleur ligt goed met de kop in de wind maar aan de steiger deinen we met de vlagen mee. In de kajuit is het goed toeven. We raken aan het landleven gewend. Nog weer een dag niet uitvaren, met een bezoek aan het Cook museum. James Cook heeft hier zijn mariene opleiding gehad. Whitby kan trots zijn. Leuke expositie over de schepen, de reizen, de kaarten, de verschillende volkeren die hij ontmoette, de kleding en hoofddeksels, de prachtige botanische tekeningen. Morgen willen we naar Eyemouth. De havenmeester laat ons de laatste  nacht gratis in de Marina liggen. Hij verontschuldigt zich voor het weer waardoor we gedwongen waren hier zo lang te blijven. Bijzonder toch. Om 7 uur door de brug naar buiten. Met een knik in de schoot snijden we met 8 knopen door het water. Geen lastige golven na de bries van de dag ervoor, heerlijk zeilen. Later dan verwacht komt de windstilte, maar die duurt in eerste instantie niet erg lang. De tweede periode met windstilte houdt wat langer aan. Maar met goede vaart zeilen we langs de Farne eilanden, bekend vanwege de vele vogels. Geen bijzondere waarnemingen. We besluiten Eyemouth niet aan te lopen en door te gaan naar Peterhead. We zijn zo dicht bij de kust dat we het met sms aan de kinderen kunnen laten weten. De volle maan zorgt ervoor dat het bij middernacht niet donker is. Geleidelijk neemt de bewolking toe en speelt de maan verstoppertje. Tussen 3 en 13 uur helpt moet de motor ons vooruit helpen. Lekker als die weer uit kan. Op drie verschillende locaties zien we nieuwsgierig rondkijkende zeehonden. We zeilen met wisselende snelheid en meren tegen negenen af in Peterhead, 206 mijlen gevaren. Op de steiger meteen hartelijke woorden en helpende handen van havenmeester en collega zeilers. We slapen heerlijk uit. Downloaden alle kranten en lezen delen ervan. De weerberichten maken dat we boeken voor drie nachten.

Op 6 juni gaan we met de bus naar Aberdeen, heen via een kustroute. We zien stranden die er van de landzijde heel anders uitzien. Veel vervallen boerderijen. De weilanden en akkers liggen er heel verschillend bij. In de stad lopen we eerst bij de Tourist Information binnen. Een zenuwachtige stagiair informeert ons zeer uitgebreid. Kennis van zaken prima, maar qua presentatie nog veel te leren. Wij kunnen goed op pad. Alles, of vrijwel alles is gebouwd van graniet. Rechte blokken of met natuurlijke vormen. Wij vinden het grijs niet storend. Helaas is het museum of Arts aan het verbouwen, blijft nog jaren dicht. In het maritieme museum aardige informatie over de scheepsbouw door de eeuwen heen. Nu is er geen enkele werf meer. Ook displays en een 3D film over boorplatformen. Oud Aberdeen is in feite een verzameling gebouwen van de University of Aberdeen. Met inkopen stappen we voor de supermarkt in de bus. De meer westelijke route is bosrijker. De bus stopt dichtbij de Marina, weinig gesjouw. De wind raast om Bellefleur. Mooie besteding van de dag!

De volgende ochtend verkennen we aantrekkelijke plekken op en rond de Orkneys, in de middag maken nieuwe weerberichten duidelijk dat we niet naar die aantrekkelijke eilanden zullen gaan. Hans doet een laatste poging helder te krijgen wat er met de kachel aan de hand is. Eindconclusie: probleem niet duidelijk en dit seizoen nu echt definitief geen kachel. Het was de laatste dagen erg koel. Vandaar de drive tot nadere analyse. In de middag tanken we diesel. De voorspellingen duiden er op dat we voor het bereiken van Inverness veel zullen moeten motoren. Met gunstig tij vertrekken we op 8 juni 18 uur. Zeilend! Als we de motor hebben bijgezet, al na een uurtje, vaart een reddingboot met hoge snelheid recht op ons af. Per marifoon vragen ze of mogen oefenen. Prima natuurlijk. Ze laten een rubberboot te water. Twee personen komen daarmee langs zij. De vrouw (ze vertelt dat ze in het hele team de enige is) stapt over. Hij vaart weg en komt dan terug. Zij springt in het water en klimt dan weer in het bootje. Dat gaat haar handig af. Oefening geslaagd. Bij de kaap Rattray Head is de zee wat woelig, verder rustig. De nacht valt maar echt donker wordt het niet. Hans roept me uit bed: twee dolfijnen, waarschijnlijk bruinvissen, rond de boot. Ze zwemmen ruim een half uur met ons mee en maken af en toe een mooie sprong boven water. De lichte zone aan de noordelijke horizon verbreedt al gauw na middernacht. Weinig scheepvaart om ons heen. In de ochtend trekt een geconcentreerde groep meeuwen onze aandacht. We zien enkele keren een glimp van de rug van een walvis. Mogelijk een Minky whale. We zien vergelijkbare groepen meeuwen maar spotten later geen grote zeezoogdieren meer. Bij het nauw in de Moray fjord staat een groep mensen op het strand te kijken naar een dolfijn. Wij zien er maar een glimp van. We hoopten hier omringd te worden door bottlenose dolfijnen. Dat moet je maar treffen en deze keer dus niet. Ook bij de brug vlak voor de sluis bij Inverness geen dolfijnen. Lange procedure in de sluis, er komt een soort pontboot uit Lerwick bij in. Dat geeft door zijn afmetingen veel consternatie. Na twee uren sluisvermaak meren we af in de Marina van Inverness.

De volgende dag varen we een flink deel van het Caledonian Canal. We liggen steeds vooraan in de sluizen en moeten aardig aan de lijnen hangen om Bellefleur dichtbij de sluismuur te houden. Dat gaat niet ieder bemanningslid goed af maar alle jachten komen zonder problemen de trap van zes sluizen omhoog door. Het eerste deel van het kanaal gaat door smalle geulen, soms heb je uitzicht op de rivier die er beneden naast loopt. Op Loch Ness gaan we opkruisen. Alle anderen motoren, later gaat een ervan nog wat spelevaren inclusief zwemmen achter de boot in het koude water. We eten onder het varen en kunnen nog lang van de zon genieten. Dat maakt in de gevoelstemperatuur erg veel uit. Op de kade in Fort Augustus worden onze lijnen aangepakt door een koppel uit Brussel die Bellefleur bewonderen en daarvoor al genoten van het rustig aan komen zeilen. Om 9.30 uur gaat de sluizentrap van zes aan onze kant open. Het blijft boeien in zo’ n kanaal boven de omgeving getild te worden. Wat een aanlegkosten en werk (bijna 200 jaar geleden)! Als je nagaat hoeveel personeel er rond moet lopen en hoe weinig schepen er door gaan, dan is het kanaalgeld niet hoog. Maar wel aanzienlijk hoger dan 5 jaar geleden: £ 20 per meter. Het landschap rond het kanaal is wisselend en mooi. Nauwe delen met bomen of bloeiende bermen (soms blauw door heel veel troshyacintjes). Op Loch Lochie kunnen we weer zeilen, mooi op tijd halen we de bruggen en sluizen, daar is het nu voor ons steeds zakken. We meren af voor de imposante sluizenreeks van Banavie. We hebben de hele dag bergen met sneeuw in zicht. De Schotten zijn blij met een heerlijke zonnige dag, wij ook. Om acht uur varen we met drie andere jachten de eerste sluis van de acht op elkaar volgende sluizen in. Het loopt allemaal soepel. Per sluis neemt het schutten ongeveer een kwartier. Daarna nog een dubbele sluis en tot slot zakken we in de zeesluis weer naar zeeniveau. De zon schijnt weer en de bergen met sneeuw zitten weer niet in de mist. Dat is hier vrij uniek!

We zijn eerder op Loch Linnhe dan verwacht. We kruisen op tegen de stroom in, maken toch voldoende vordering. Bij het nauwe deel zijn de slagen kort en worden we flink weg gezet door de stroom maar we komen er op zeil door. Lekker gevoel. We horen op de marifoon nieuwe weerberichten en besluiten naar Oban te gaan. Het laatste deel is bezeild en stroom mee, dan schiet het lekker op. Om 19 uur vrijdag 12 juni afgemeerd in Oban. Lekker uitgeslapen gaan we een tocht naar een ankerbaai richting Skye plannen. Om 13 uur gereed om uit te varen, zeer geschikte tijd gezien de getijstromen. Maar …… de motor vertikt te starten. Hans checkt van alles en concludeert dat het waarschijnlijk een falen van de startmotor is. Geen monteur in de haven. Maandag vanaf 8.30 uur wel weer. Eerst zelf maar verder met controles en schoonmaken van contacten. Ik ga ondertussen met de Ferry van de Marina naar Oban en doe boodschappen. Het probleem had veel ongelegener kunnen optreden. In zekere zin dus mazzel. Om 17.30 uur een doorbraak: de motor start en heeft ook vermogen! Hans doet nog verdere onderhoudswerken, vervangt ook het brandstoffilter. Ook daarna start de motor weer soepel. We kunnen weer plannen voor de volgende dag gaan maken! Die dag stralend zeilweer. Met zonnebrandcrème ingesmeerd starten we de motor. Twee keer starten voor die loopt. Niet echt goed maar ook niet echt verontrustend na het vervangen van het filter.

We zeilen naar het westen en moeten in de Sound of Mull opkruisen naar het NW. We maken een slag de oceaan op. De zee is onstuimig. We treffen wind tegen stroom en dat maakt behoorlijke golven. We komen met de slag over stuurboord goed uit bij de baai van Muck. Daar liggen we met de voorspelde ZW wind mooi beschut. De invaart is goed bebakend. Bij twee andere jachten gaan we voor anker. Het anker pakt goed. Bij het opvouwen van het zeil maakt Hans een misstap en klapt met zijn hoofd op de bakskist. Een snee van anderhalve centimeter bij zijn linker wenkbrauw, flink bloeden. Met een zwaluwstaartpleister de wond gesloten, maar het duurt wel even voor het bloeden helemaal stopt. Gelukkig geen hoofdpijn of ander fysiek ongemak. Alleen een verbogen bril, de veroorzaker van de wond. Als er nog een vierde jacht bij komt is het baaitje goed gevuld. Na het eten (dat ook Hans goed smaakt) pomp ik de rubberboot op. We maken een wandeling over het eiland. We zien meerdere fazanten en heel veel schapen. Toevallig lopen we langs de begraafplaats van het kleine eiland. Een kleine plek van 10 meter diameter met lage stenen. Ook nog enkele stenen met data van minder dan 20 jaar geleden. Het geheel maakt een erg rommelige indruk terwijl je dat van begraafplaatsen op eilandjes niet verwacht. We ontbijten buiten (Hans met een blauw oog, maar hij maakt het goed) en horen de schapen en fazanten op het eiland. Op een droogvallend rotspartijtje verzamelen steeds meer zeehonden. Ze rekken en strekken zich voordat ze tot rust komen. Na de koffie start de motor aarzelend bij de tweede keer flink doorstarten. Geen prettig gevoel. Nauwelijks wind dus op de motor richting noord. Het is helder, we genieten van het uitzicht. De bijzondere bergrug van Eigg, de steile bergen van Rhum, het lage eiland Canna en in de verte zelfs delen van de Outer Hebrides (40 mijlen weg). Later ook zicht op de bijzondere variëteit aan vormen en kleuren van de bergen van Skye. In de verte zien we een dolfijn. Gelukkig kunnen we de laatste 15 mijl nog zeilen. In de engte van de Kyle Rhea zien we in het borrelende water enkele tientallen zeehonden.

De pontoon van de haven van Kyleakin is bezet met kleine vissersschepen. Aan een ervan meren we af. Het is er rommelig en jachten lijken niet erg welkom. De ochtend is gezien de weersvoorspellingen het meest aantrekkelijk voor een wandeling. We lopen vanaf de haven een leuke route. We fotograferen een bijzonder korstmos met felrode bekertjes. De visser naast ons stelt voor dat hij zijn boot verlegt naar een andere plek. Wij kunnen dan morgen uitslapen als hij vroeg uit gaat varen. Dan blijkt de motor weer niet te willen starten. De visser kijkt met Hans mee wat er aan de hand is. Ze vermoeden dat de motor geen diesel krijgt. We brengen een lange lijn uit en kunnen dan zonder motor de actie uitvoeren. Maar dan moet weer bekeken worden wat er aan de hand is. Na de lunch gaat Hans aan de slag en stuurt mij op pad om zo mogelijk een voorfilter voor de brandstof te bemachtigen. Ik loop over de brug die Skye met het vasteland verbindt naar Kyle of Lochals. Hans meldt per sms dat hij de motor weer aan de praat heeft. Als het niet lukt een filter te bemachtigen, is dat geen probleem. Gelukkig maar want dat lukt inderdaad niet. Met wat boodschappen kom ik weer aan boord. Een tweede start ging ook goed. Maar laat in de avond is het toch weer heel moeilijk de motor aan de gang te krijgen. Hans beredeneert dat het wel starten van de warme motor maar het problematisch starten van de koude motor er op wijst dat het voorgloeien niet goed gaat. Morgen dit nagaan! Na het ontbijt gaat de omkisting van de motor er weer af. Het gloeien gaat inderdaad niet! Het temperatuur lampje dat altijd na een minuut voorgloeien uitgaat heeft ons gefopt. Het blijkt ook een minuut na het aanzetten van het contact uit te gaan als we niet gloeien. Nu naar de aansluiting voor het relais van de gloeistiften. Om bij die aansluitingen te komen moet er behoorlijk worden ontmanteld. Een hele klus. Maar de actie heeft succes. Hans maakt de contacten schoon en vet ze in en de motor start onmiddellijk na een korte druk op de startknop zoals we dat altijd gewend waren. Dat geeft hoop op een juiste diagnose en behandeling. Dan volgt nog de tijdrovende hermontage van de panelen rondom de motor. Het weer is fris, maar het is vanaf het opstaan wel droog. We maken een mooie wandeling naar een kasteelruïne aan het water. Ruig landschap en moeilijk begaanbaar pad maar prachtig. Tussen de bedrijven door heeft Hans nog ontdekt dat de uitgangen van de verwarmingsbuizen van de kachel dicht zaten. Die staan nu open en de kachel doet het nu wel! Handig als het meer naar het zuiden ook koel/koud blijkt te zijn.

Morgen waarschijnlijk naar Mallaig waar we een jachthaven willen opzoeken om van elektriciteit, douche en wasfaciliteiten gebruik te maken. Om acht uur start de motor vlot. We zeilen op het grootzeil pal voor de wind naar de ingang van de Kyle Rhea. Op een lage rotspartij liggen een aantal zeehonden. Het is hoog water en er is bijna geen turbulentie in het water. Dan is het voor de zeehonden kennelijk niet aantrekkelijk te zwemmen en te vissen. In het nauw met zijn ondiepten moeten we tegen de wind in en zetten de motor even bij. Dan eerst opkruisen, wel met lange slagen. De wind zet aardig door en we steken een rif. Dat komt de snelheid alleen maar ten goede. Het regent, buien trekken over. Om half een meren we af in de Marina van Mallaig. De steigers zijn nieuw maar de verdere faciliteiten zijn nog niet klaar, daarvoor zijn we een week te vroeg. Voor een douche gaan we naar de Fishermen’s mission.

De afstand naar Loch Aline is ongeveer 45 mijl. We kunnen om het meest profijt van de stroom te hebben het beste al om 3 uur gaan vertrekken; we doen dat om 7 uur. Eerst flink opkruisen maar daarna lange slagen. Als we oostwaarts draaien zien we even de rug van een zeezoogdier, het dier laat zich geen tweede maal spotten. De wind neemt af, de motor moet ons verder helpen. De hele dag miezert of regent het, het zicht is soms erg slecht. Vlak voor Loch Aline komt nog even een kleine dolfijn langszij. In het loch gaat op een geschikte diepte het anker uit, aan het eind van de middag. We blijven rustig aan boord, ook al is het ondertussen droog geworden. Het is er heerlijk rustig.

Helaas lukt het starten ’s morgens weer niet. Met een truc weet Hans het gloeien te realiseren en gaan we nog redelijk volgens ons tijdschema op pad. Na de Sound van Mull kan de motor uit. We worden uitgezwaaid door zeehonden met een jong erbij. We zeilen heerlijk met lange slagen richting Craobh. We moeten dan een nauw doorsteekje door en dat moet bij het juiste tij anders staat er te veel stroom en zijn er vervelende draaikolken. Net als we de Sound van Cuan door zijn en ons op ruimer water denken knallen we op een rots. Zo vast dat we er niet meer afkomen met gebruikelijke zeilersmethoden. We zoeken contact met de kustwacht en kunnen gelukkig melden dat de bemanning niet is gewond en dat het schip geen water maakt. Wel willen we graag assistentie van een reddingboot. Die arriveert al na driekwartier uit Oban. We zakken ondertussen steeds schuiner. De reddingboot gaat in de buurt voor anker en is stand-by als er iets mis mocht gaan. Verder is het advies wachten tot het water weer opkomt. We zitten in totaal ongeveer vier uur vast. Als we weer horizontaal drijven komen de redders in actie. Met lijnen naar achteren trekken ze ons simpel los zonder vervelende geluiden. Tot onze verbazing blijkt het stuurwiel het roerblad goed te draaien. Na wat testjes nemen we hartelijk afscheid van de bemanning van de reddingsboot. Zonder hen waren we waarschijnlijk de situatie niet met vertrouwen doorgekomen. Driewerf hulde voor deze vrijwilligers. We hadden een klein rotsje op de kaart over het hoofd gezien. Met check en dubbelcheck varen we naar Marina Craobh. De havenmeester van Craobh weet van ons avontuur en is zeer belangstellend. Een uitgebreider verslag met analyse van het gebeuren staat beschreven in de Drietand, december 2015.

Op zondag 21 juni moppert een Schot op de steiger: “this is the temperature of January”. Het is koud en nat op de langste dag van het jaar. We zitten in spanning wat de schade expert en wij morgen te zien krijgen aan het onderwaterschip. In de avond maken we een korte wandeling. Hans strompelt als een oud kereltje want zijn rechterdijbeen heeft een enorme bloeduitstorting door de klap tegen het stuurwiel. Langzaamaan is het devies, onbelast blijven bewegen. In het gazon rond de cottages bij de haven bloeien orchideeën, onze eerste in Schotland. Maandag even voor 9 uur vaart de havenmeester Bellefleur naar de kraan. Dat voelt vreemd: ineens een ander die bepaalt wat er aan boord gebeurt. Maar de man weet wat hij doet, dus het voelt wel goed. De kraan is over de slipway het water ingereden. De banden voor het hijsen zijn schoon en beschermd met plastic. In no time zijn we gehesen en boven een droog deel van de slip gereden. De uitkomst is gelukkig dat de havenmanager, tevens expert voor het beoordelen van schade, na inspectie van de schade binnen en bij de kiel een document van zeewaardigheid kan afgeven. Zijn woorden: ‘with this boat I would sail everywhere’. Ruim een half uur na het verlaten van onze plek liggen we daar alweer afgemeerd. We handelen onze zaken met de verzekering en de haven af en vertrekken rond half twaalf.

We besluiten in verband met het pijnlijke been van Hans kleine dagtochtjes te maken en gaan het Crinan kanaal in. Dat is maar 9 mijl over zee (delen ervan, met name Dorus Mor zijn bekend om snelle stromingen afhankelijk van het tij). We passeren met de nodige voorzichtigheid op een goed moment. De sluis van het kanaal staat voor ons open. Ieder is vandaag in een opperbeste stemming want de zon schijnt. Kennelijk hebben velen dat lang gemist. Het kanaal is erg smal en je hebt prachtige doorkijkjes naar het lager gelegen wad. We genieten van dit extreme en mooie landschap. Het kanaal is maar 9 mijl lang, en we zijn op een derde als een sluiswachter aanraadt af te meren omdat we anders op een minder gunstige plaats moeten overnachten. We liggen voor een sluizencomplex van vijf sluizen (Dunardy) op een rij. Hans maakt na het eten een wandeling langs de sluizen. Ik probeer de plek te vinden met 40 eeuwen oude rots inscripties. Het lukt me niet. Maar ik zag wel wilde primula’s in bloei en twee groepjes reeën. Hans is bij het opstaan beter ter been en in de loop van de dag wordt het steeds soepeler. Het schutten neemt aardig wat tijd. Om drie uur varen we het Crinan Canal uit, de zee weer op.

We leggen dan nog 10 mijl af, meest met lage snelheid op zeil. Het laatste stukje op de motor. In East Loch Tarbert is een nieuwe Marina gerealiseerd. De haven oogt met het goede weer heel gezellig. Lekker een biertje na het aanleggen! In de avond een verkenning van het stadje. In de reclame van boottochten wordt altijd het aantal waarnemingen van zeezoogdieren vermeld. Score voor Bellefleur op het traject van East Loch Tarbert naar Campbeltown: drie dolfijnen en vier zeehonden. We verwachten alles te moeten motoren maar dat valt mee. We kruisen ook een paar uren op. We varen van half elf tot zes en hebben dan 31 mijl afgelegd. De jachthaven heeft een pontoon met goede bolders en electriciteit; alle andere voorzieningen zijn buiten gebruik. Ze zijn druk bezig met een grondige facelift van het toiletgebouw. We kunnen ons aan boord goed redden. De stad verkennen we heel kort, het regent regelmatig en we bereiden de oversteek naar Noord-Ierland voor. De eerste 15 mijl moeten we op de motor, er is onvoldoende wind om voortgang op alleen het zeil te maken. In die periode zie ik een groot dier zwemmen. Het doet me denken aan de reuzenhaai. We komen niet dicht genoeg bij om het goed te zien. Ineens is er voldoende wind en lopen we 7 knopen op zeil. Als we Schotland verlaten brengen formaties Jan van Genten een afscheidsgroet. In dat gebied zien we ook veel andere watervogels. We zitten vrij oostelijk en dat in combinatie met de zuidoosten wind en de stroom naar het oosten maakt dat we tot vlak voor Bangor niet hoeven op te kruisen. Bij die enkele keer overstag scheurt de band waarmee het voorzeil aan de rol zit door. Een gevolg van slijtage, het is nog de originele fok. We rollen het zeil snel op, er komt verder geen schade. Morgen een zeilreparatie regelen.

Het eerste telefoongesprek met de zeilmaker verloopt moeizaam. Er is veel bijgeluid op de verbinding. De zeilmaker geeft aan dat hij in de loop van de middag langs zal komen. Dat geeft ons niet het gevoel dat het voor elkaar zal komen. Net als we een tweede zeilmaker willen bellen, belt de eerste terug en geeft aan dat er vanochtend alvast iemand komt kijken om de reparatie te kunnen inschatten. De telefoon is koud neergelegd of er wordt op Bellefleur geklopt: de assistent van de zeilmaker. Hij legt telefonisch aan de zeilmaker nader uit wat de aard van de schade is. Dan wordt heel concreet aangegeven, dat het zeil vanmiddag gehaald zal worden. Rond half vier staat de zeilmaker op de steiger en meldt dat de reparatie vandaag waarschijnlijk kan worden gedaan. Zeil zal vanavond worden terug gebracht. Hij kan een droog zeil meenemen. Sinds het middaguur is het droog en schijnt de zon. Een heerlijke zonnewarmte. Wij gaan een wandeling maken langs de zee naar het oosten. We genieten van de zwarte zeekoeten die bij en in de haven een kolonie hebben. Hans neemt foto’s, maar het gaat niet lukken die op de website te krijgen. Even na zevenen is het zeil alweer aan boord. Morgen kan er weer worden gevaren!

Een zonnige ochtend die we heel rustig doorbrengen. Een goed vertrek tijdstip is kwart over twaalf, dan kunnen we stroom goed benutten. Behalve een nauw doorsteekje dat te veel op de wind ligt kunnen we het hele traject zeilen. We maken weer veel mijlen want het is weer opkruisen. Andere zeilboten kiezen er voor om motorboot te zijn. De wind wakkert geleidelijk aan tot vijf Bf en net als we met halve wind de haven binnenzeilen (8 knopen op alleen grootzeil) lijkt het wel een zes. Bij het strijken knapt een van de bevestigingen van de lazy jacks (een lijnensysteem om het zeil naar beneden te geleiden bij het strijken). Het is de hoogste bevestiging aan de middelste zaling. We binden het zeil met banden om de giek. Onze lijnen worden in de kleine haven van Ardglass aangenomen door een Nederlander. Prettig even hulp te hebben. Na het afmeren plenst de regen! In de kajuit blazen we uit. Al met al waren we 8 uren intensief bezig, we legden bijna 53 mijl af, terwijl de afstand maar ruim 35 mijl was.

De ochtend start met gezellige praat met de havenmeester en medezeilers. Grappig hoe in zo’n kleine haven de mensen meer voor contact open staan. Hans bekijkt hoe de lazy jacks gerepareerd kunnen worden. We besluiten de bakboordzijde ervan te verwijderen en de reparatie later uit te voeren. We wandelen door het plaatsje. Mooie huizen, veel palmen in de tuinen, mooie bronzen beelden die te maken hebben met scheepvaart en visserij, prachtig uitzicht op zee. We gaan tegen enen de haven uit op weg naar Dublin. De wind neemt minder af dan we op grond van de weerberichten verwachten. Bij vlagen denken we een rif te moeten gaan zetten, maar dat is toch niet nodig.

Om middernacht zien we Howth mooi voor ons liggen. Het zicht is goed en het is niet echt donker. We besluiten om in Howth binnen te lopen. We strijken tijdig en gaan kalm met goed geprepareerde tracks naar de jachthaven. Er zijn voldoende verlichte boeien. We schieten een vrije box in en leggen Bellefleur vast. De tocht is veel vlotter verlopen dan verwacht. Niet al te veel slagen hoeven te maken en genoeg wind voor goede voortgang. Tevreden gaan we slapen. Na een brunch en koffie hijst Hans mij in de mast voor de reparatie van de lazy jacks. We kopen mooie schol in een viswinkel aan de haven. Dan wandelen we een route van 7 km (Hans kan dat ook weer). Eerst langs de kust en door het binnenland weer terug naar de haven. Op de rotsen vele plekken met broedende mantelmeeuwen en zeekoeten, opvallend dicht op elkaar. De schol smaakt heerlijk.

Lekker zoet gedoucht in de Marina, maar op Bellefleur wordt dit vervolgd door zoute douches op het eerste deel van de tocht naar Arklow. Windkracht zes en weer opkruisen. Later bedaart de wind en wordt de zee een stuk aangenamer. Al snel staat in Arklow de havenmeester op de steiger. Hij bewondert Bellefleur, vindt het een mooi ontwerp. Hij wijst de voorzieningen en de supermarkt, 200 meter verder op. Dat komt goed uit.

Op zondag 1 juli hebben we een goede tocht met minder motor gebruik dan verwacht naar Kilmore Quay. In gebieden met banken zien we regelmatig nieuwsgierige zeehonden. Afwisselende helderheid, van goed zicht tot behoorlijk mistig. Vissersschepen en jachten zijn in Kilmore Quay in dezelfde kom ondergebracht. Een nauwe ingang met een rots die we keurig aan stuurboord hebben gelaten. We treffen voorbereidingen voor een lange tocht naar ZW Engeland.

Met vers brood (de Ieren weten wat lekker brood is) en met de tank vol diesel vertrekken we uit Kilmore Quay. Eerst moeten we de motor bij hebben maar na ruim een uur kan die uit. We maken aan de wind varend goede voortgang. Als Hans ’s middags alvast wat slaapt/rust komen er dolfijnen bij de boot. Graag komt hij kijken. We zien ook enkele mooie sprongen maar die krijg je niet op de foto. In de loop van de dag zien we nog twee keer een groepje. Dat blijft genieten.  Rond middernacht draait de wind geleidelijk aan naar het oosten en we gaan met de kust van Cornwall in zicht over stuurboord liggen en varen dan parallel aan de kust naar Lands End. Ruige zee daar door de toenemende wind en de dieptevariaties van het water. Aanvankelijk nog stroom mee, maar we passeren de punt pas na de stroomkentering en dan loopt de stroom fors tegen. Van de 7 knopen door het water blijven er maar drie over de grond over. En dan nog opkruisen. Zo kruip je letterlijk naar je bestemming. Vlak voor de haven van Newlyn spartelen er ineens weer vele dolfijnen rond de boot. Veel variatie in grootte. Het strijken van de zeilen op de woelige zee gaat goed. Na het eten blikken we tevreden terug op een goede tocht van 30 uren. De faciliteiten in de haven zijn belabberd. We vinden met moeite de sleutel van de douche (die hangt op een haakje bij een platform van een kraan). En ontdekken dan dat die douche echt smerig is. Aansluitend maken we een lange nacht. In de haven ligt een Sentijn, de Bess. Ze ziet er vuil uit. Op de Sentijn reunie in oktober in Amsterdam ontmoetten we de eigenaar. Gelukkig heeft hij later in het seizoen nog weer lekker gezeild.

De volgende dag vertrekken we zodra we vaarklaar zijn. Met een lekker windje uit de goede hoek tegen de stroom in. Dus toch geen snelle voortgang. Mooi zicht op de kust, vooral vanaf de top van de oceaandeining. Golven van zeker drie meter hoogte met grote afstand tussen de pieken. We meren af in Falmouth in de haven bij het National Maritime Museum Cornwall. Daar liggen twee hele grote jachten (zoals bijvoorbeeld Huisman in Vollenhove bouwt) en wel tien jachten die net heen en weer naar de Azoren zijn gevaren. We horen later dat ook Dick Koopmans Jr die tocht goed presterend heeft gezeild. Ondanks het hoge liggeld blijven we nog een dag in Falmouth.

De volgende dag benutten we de stroom optimaal. Even over zessen de trossen los. Snel onder zeil, meteen een rif erin. Op open water flinke golven. Met halve wind heb je dan als roerganger flink wat te doen. Een Jan van Gent zien we na een verticale duik boven komen met een flinke vis in de blauwe snavel. We meren na zes uur varen af in de Sutton Marina in Plymouth, via een sluis die 24 uur wordt bediend. In de middag verkennen we de stad. Bij de kust is er een groot park met herdenkingsmonumenten voor alle gesneuvelde mariniers. Indrukwekkend. De sterke wind komt later dan verwacht. We hadden achteraf wel een korte stap kunnen maken maar lieten die kans lopen. We halen de fietsen uit het ruim en maken kennis met het landschap ten NO van Plymouth. Ze hebben net dit voorjaar een nieuwe fietsbrug over de Plym river in gebruik genomen. We eten kersen van bomen die we zo maar tegenkomen. Heerlijk. Nog een dag verwaaid. Met de bus gaan we naar het bezoekerscentrum van het Dartmoor National Park in Princetown. Daar krijgen we goede informatie over wandelingen en wat we kunnen gaan zien. Na koffie in een café zetten we de pas erin. Af en toe een beetje buiig maar voor het park mag je het dan wel goed weer noemen. We zien de door de wind gepolijste bijzondere granieten rotsformaties, een 4000 jaar oude cirkel met stenen, een grote standing stone, rijen stenen, ronde huisstructuren. We struinen heerlijk door het ruige landschap waar schapen, halfwilde pony’s en koeien hun gang gaan. Leeuweriken laten zich uitbundig horen. We ronden het bezoek af met een kop soep en pakken de bus terug. Het laatste stuk zitten we in een dubbeldekker bovenin helemaal voorin. Prima om van het landschap te genieten.

De dag erop is er weinig wind. We beogen naar Dartmouth te varen. In de zon hijsen we direct na het passeren van de binnenste havenhoofden het grootzeil. We verwachten dat het een steunzeil zal zijn. Maar we kunnen al snel de motor uit doen. Met grootzeil en grote genua lopen we mooi 5 knopen. We hebben het ronden van Start Point goed voorbereid. We laten de grote draaikolken aan stuurboord en passeren de punt op korte afstand van de kust. Bij het opvaren van de River Dart genieten we van de huizen in pasteltinten op de oever, de fraai gerestaureerde gebouwen en de bosrijke omgeving. Een drukte van belang in de haven. Een havenmeester komt in een bootje langs om ons een plekje aan een drijvend pontoon zonder verbinding met de wal aan te wijzen. We besluiten gewoon aan boord te blijven.

De volgende dagtocht naar Weymouth bevat weer het ronden van een in zee vooruit stekende punt. Bij Portland Bill steekt de punt erg ver in zee uit. Dat geeft daar de meest beruchte draaikolken van Engeland. Ieder kent die verhalen over spoorloos verdwenen schepen. Weer goed plannen van de tijd want de draaikolken zijn maar een paar uur van de hele tij-cyclus kalm. De wind is oostelijker dan gedacht. We komen te noordelijk uit en maken een slag langs het schiereiland Portland. We gaan op een heel goed moment weer overstag: wind en stroom brengen ons zeilend prachtig over de geplande vaar route. De motor staat stand-by maar hoeft niet in werking. Een mooie ervaring. In Weymouth meren we af aan de kade voor de brug als vijfde in een pakketje. Later promoveren we tot vierde positie. Het is druk op de kade. Morgen en overmorgen is het Dorset Seafood Festival. We vertrekken voor het festijn begint naar Poole. Onze Engelse buurman raadt aan te gaan ankeren voor Poole in de Studland Bay. We zullen onderweg besluiten of we dat gaan doen. We zeilen alleen op de fok omdat er een stevige wind staat, die van achteren in valt. Op dit traject ronden we Anvil Point. Minder spectaculair maar wel reden weer goed te plannen. Ook deze keer weer vlak langs de kust. Als je de hoek om bent krijg je prachtig zicht op mooie krijtrotsen, apart staande zuilen, sommigen met poortjes. Schitterend belicht door de zon. De Studland Bay ligt net ten westen van die krijtrotsen. Het is er erg druk. Het ziet er mooi uit, maar omdat de wind nog verder zal toenemen kiezen we voor een haven. Kortom we varen naar Poole. Een heksenketel van kleine zeilbootjes, waterscooters, grote motorjachten etc. We meren af in de Port of Poole Marina tegen het centrum van de stad. Lang geleden lagen we hier nog met lange lijnen gewoon aan de kade. De havenmeester wijst ons een box en zijn personeel pakt onze lijnen aan. Prijzen zijn dan ook gepeperd. In de avond een wandeling door de oude stad en langs de haven. Op 12 juli is de stroom pas in het begin van de middag mee. De ochtend brengen we door met gezellige felicitatie berichten voor Hans’ verjaardag en koffie met gebak. We liggen lagerwal maar het wegvaren lukt prima. Het is mistig, het regent. Vandaag bijna geen boten op het water. We zien de krijtrotsen van Poole heel vaag. We nemen bij Wight niet de invaart bij de bekende Needles aan de ZW punt van Wight. We gaan door het North Channel. Bij onstuimig weer (we hebben windkracht 6) is dat de aanbevolen route. Het leidt over ondiep water. De golven waren er ineens veel kleiner en geen vervelende wervelingen. De Needles zien we bijna niet. Yarmouth, een jachthaven die net als Vlieland in het seizoen soms gesloten moet worden wegens de drukte, heeft plenty ruimte. We liggen er rustig. In de avond een wat uitgebreider diner aan boord dan gebruikelijk en telefoontjes van de kinderen.

De korte trip naar Gosport maken we weer alleen op de fok. Bijna 18 mijl in minder dan drie uur. Speciaal voor de kleinkinderen die aan boord letten op de maximale snelheid: vandaag surfend op een golf 11,3 knopen! De wind blaast met zes. Morgen wat matiger. Dan weer een grotere stap oostwaarts. We liggen in Haslar Marina. Daar zagen we net op korte afstand een Kleine Zilverreiger grazen in het wier. Een prachtige sierlijke vogel, met twee fladderende sierveren achter aan zijn kop, zwarte poten en felgele tenen. We dineren op een oud lichtschip aan de ingang van de jachthaven, heerlijke visgerechten. Op het traject naar Eastbourne kunnen we een tijdslot van maar liefst 8 uren benutten om met stroom mee te varen. Weliswaar niet de hele periode sterk, maar niet tegen. Vrijwel alles voor de wind. De golven staan niet toe dat de spinnaker uit de zak komt. De tocht verloopt vlot zonder bijzonderheden. Alleen een bijna aanvaring met een slapende Jan van Gent. Met de kop in de veren dreef hij als een bolletje en bleef zelfs op de boeg en hekgolven slapen toen we hem op een halve meter passeerden. Bij Eastbourne ga je door een sluis naar de Marina. De sluis wordt dag en nacht twee maal per uur bediend. Prima service, ook om 21.30 uur. We gaan snel slapen. De volgende morgen staan we al voor zessen op en varen voor zeven uur de sluis in. Het miezert en op zee is het zicht niet goed. De andere vaartuigen uit de sluis zien we al gauw niet meer. Maar het waait lekker en we gaan met ruime koers naar het zuid-oostelijke puntje van Engeland, Dungeness. We zeilen er met stroom mee snel langs. Ondertussen is het veel helderder en kunnen we genieten van de krijtrotsen bij Dover. We besluiten door te varen naar Ramsgate. Waarschijnlijk wachten we daar goed weer af voor een oversteek naar de Roompot. We liggen daar twee dagen. De wind blaast stevig uit het oosten. Wij liggen na de lange zeildag van gisteren rustig in de haven. We maken opnieuw kennis met Ramsgate, we waren er voor het laatst met Wallebak. De stad ziet er goed uit. Hans laat zich voor £ 5 knippen door een rasechte Ramsgate’se. Voor dat luttele bedrag (in Noorwegen betaal je zo € 60) raakt hij veel wilde haren kwijt. We laten de wind bedaren en naar een gunstige hoek draaien. Op vrijdag wandelen we met advies van de burgemeester die we bij de Tourist Information ontmoeten,  langs de krijtrotsen. In de avond pakken we vier uren slaap.

Om 23 uur loopt de wekker af en de trossen gaan even na middernacht los. Goede reis op woelig water zonder veel wind. Vreemde combinatie. Vlot door de sluis bij de Roompot. Op 18 juli 21 uur Nederlandse zomertijd meren we af in Roompot Marina. De volgende dag stappen er vijf extra bemanningsleden aan boord. We maken een tocht op de Oosterschelde. Meer wind dan verwacht. Naar Zeelandbrug in sneltreinvaart voor de wind, kruisend terug met tegenstroom vergt uren. Bruinvis gezien!! Afronding met pizza’s. Lasse wordt onze matroos de komende dagen! Vroege start vanwege de stroom. Eerst weinig wind. Grote containerschepen bij Rotterdam. Joke en Jan komen een borrel drinken, heel gezellig. Lasse vangt krabben in de derde haven van Scheveningen (wel drijvende pontoons, geen andere faciliteiten: in de marina kunnen we niet meer terecht). In de nacht veel wind. Om zeven uur een zee met golven van tenminste twee meter. De matroos vindt de golven prima zelfs als die je flink nat plenzen. Vlot in IJmuiden. Direct door naar Amsterdam en meren af in de Sixhaven. Jeike brengt de rest van de dag met ons door! Met lekker zeilweer varen we naar de Compagnieshaven in Enkhuizen. De rubberboot wordt opgeblazen. Na wat roeitraining mag Lasse ook met het motortje varen, dat is genieten! De volgende dag is de wind noordelijker dan voorspeld. Meest aan de wind zeilen we noordwaarts. Lekker vaartje. In het Makkummerdiep getankt en het vuile water weggepompt. Leggen rond 14 uur aan in onze thuishaven bij Seabell. Peter en Juut van ’t Looze Visschertje zijn er toevallig ook. Tijdens thee uitwisseling van ervaringen. Lasse en ik lopen naar het strand van het IJsselmeer. Lasse leert mij de frisbee beter te gooien. Na een aanvullende roeitraining gaat de motor weer op de bijboot. Lasse verzorgt stralend rondvaarten. Op 24 juli maakt Hans met Lasse nog een tochtje met het bootje. Lasse bedient ondertussen het motortje alsof het dagelijks aan de orde is. Hij trekt hem aan, bedient de gashendel en stuurt, weet ook keurig aan te leggen en de motor uit te doen. Een mooi slot van de vakantie!